Herinneringen van de jongste dochter uit een oude adellijke familie aan haar gelukkige jeugd op het landgoed Friedrichstein in Oost-Pruisen, Oost Duitsland. Ze kijkt terug op het gezellige, maar Spartaanse leven in een groot slot, met veel personeel en weinig comfort, aan het begin van deze eeuw. Het leven op het landgoed wordt grotendeels bepaald door de natuur, maar ingrijpende gebeurtenissen als de Eerste Wereldoorlog werpen ook hun schaduw over de familie. Aan haar vrij onbekommerde leven komt een eind als zij naar een meisjespensionaat wordt gestuurd.